Tekst Jeroen Kleijne Beeld Dennis Lubber
Abder: “Ik zat bij dienst Openbare Werken van de gemeente Amsterdam. Lange tijd had de brandweer geen nieuwe mensen nodig, maar toen hoorde ik van een vriend dat ze weer mensen aannamen. Dus zo is het gekomen. Ik was dertig toen ik begon.”
Yoram: “Ik heb eerst op redelijk hoog niveau gevoetbald. Eerst vijf jaar bij PEC Zwolle, daarna in België en Bulgarije. Die laatste periode verloor ik eigenlijk het plezier in het voetbal. Terug in Nederland was ik een beetje zoekende. Een vriend van mijn oom is duiker bij de brandweer, en hij zei dat het misschien ook wel iets voor mij was. Op dat moment was ik nog net te jong, maar een jaar geleden heb ik toch gesolliciteerd.”
Abder: “Als jochie met een Marokkaanse achtergrond stond ik er nooit bij stil dat dit werk een mogelijkheid was, ik kende ook niemand die bij de brandweer werkte. Maar toen het op mijn pad kwam, leek het me wel een heel mooi vak. Iets aparts.”
Yoram: “Mijn droom was lange tijd vooral het betaald voetbal. Maar toen ik er hoogte van kreeg, wilde ik het wel heel graag. Zeker toen ik erachter kwam dat je echt iets moet kunnen en bewijzen om bij de brandweer te mogen. Ik zag vooral de uitdaging. En inmiddels voel ik me hier echt op mijn plek.”
Yoram: “Het is vooral de sfeer van de ploeg onder elkaar, die herken ik wel van de kleedkamer. Veel lachen, maar ook presteren als het moet. Dat past bij me.”
Abder: “Ik werd goed ontvangen, laat ik dat vooropstellen. Je komt wel in een wereld terecht die voor jou onbekend is, waardoor je dingen anders kunt interpreteren. Je moet jezelf bewijzen vanaf het moment dat je binnenkomt. Je probeert je aan te passen, met behoud van je identiteit natuurlijk.”
Abder: “Je komt binnen in een ploeg van zes of acht man – vroeger was er altijd een ‘ladder’ bij. Als je ziet dat iemand gaat schoonmaken of bakken, moet je niet gaan wachten tot je een opdracht krijgt. Je moet jezelf in de groep ‘gooien’. Meningen heb je overal. Dat moet je ook niet opvatten als iets negatiefs. Juist mensen die van je houden zeggen: ‘Luister, pikkie, je kunt het beter zo en zo doen’. Dat moet je zien als leermomenten. Het is geven en nemen.”
Abder: “Alles wat je meemaakt, brengt je weer een stukje verder. Ook de moeilijke momenten. Na zes maanden had ik al mijn eerste reanimatie, tegenover het Lucas Ziekenhuis. Van een jongen die onder de bus was gekomen. Ineens sta je met een infuus in je hand. Nota bene in mijn eigen buurt, dus het kon zomaar een buurjongen zijn. Ik keek net iets te lang naar zijn gezicht, dat helemaal opgeblazen was. Ik heb dat beeld heel lang bij me gehouden. Dat is meteen mijn eerste advies: houd je bij het incident, want je hersenen slaan dat soort beelden op.”
Yoram: “Ik wil sowieso iets betekenen voor mensen, als iemand in nood is wil ik hem helpen. Dat hoort uiteindelijk ook bij deze baan. Maar op dit soort heftige dingen kun je je niet echt voorbereiden.”
Abder: “Je weet pas echt hoe het is als het je overkomt. Gelukkig staan er in zo’n geval collega’s voor je klaar. Dat hoort ook bij de brandweer.”
Yoram: “Stiekem hoop ik natuurlijk wel dat het alarm afgaat als ik op de kazerne ben. Ik wil niet dat er iemand onder een bus komt, maar ik wil alles wat ik tot nu toe geleerd heb wel graag in praktijk brengen. Als ik daarmee mensen helpen, graag. Dat willen we denk ik allemaal.”
Yoram: “Ik heb mijn eerste jaarplaatsing op Willem en de ploeg daar heeft me goed opgevangen. Ik voel me er thuis. Ik heb al een paar reanimaties meegemaakt. Als je iemand terug kunt brengen, geeft dat een goed gevoel. Mijn doel is vooral om ervaring op te doen en zoveel mogelijk te leren.”
Yoram: “Ik heb twee autobranden gehad, maar ik wacht toch wel op mijn eerste middelbrandje woning. Daarvoor zit je toch bij de brandweer.”
Abder: “Hoe vaak dat voorkomt, wisselt nogal. Tegenwoordig met die rookmelders zijn we er vaak eerder bij. Stiekem is dat ook een beetje jammer – hoewel je dat natuurlijk niet mag zeggen, haha. Je gunt niemand een brand, maar blussen is wel onderdeel van je vak.”
Abder: “Gewoon meedoen. En durf hulp te vragen. Collega’s zijn altijd bereid om iets uit te leggen. Als je zegt dat je iets kan, maar je blijkt het niet te kunnen als je in actie moet komen, laat je de groep vallen.”
Yoram: “Zo, da’s een moeilijke vraag…”
Abder: “We leren allemaal van elkaar.”
Yoram: “Het zal toch nog steeds eerder andersom zijn, met al die praktijkervaring die hij meebrengt. In de opleiding zijn alle procedures in mijn hoofd gestampt, maar het gaat natuurlijk bijna nooit volgens het boekje.”
Abder: “Sinds 1 januari zit ik hier in Osdorp.”
Yoram: “En ik heb daar ook al een paar keer gewerkt. Dus misschien staan we straks zij aan zij bij mijn eerste middelbrand.”
Abder: “Dat zou mooi zijn.”