Zo lang ze zich kan herinneren is Astrid van Esch al enthousiast over de brandweer. Sinds een paar jaar zit ze er eindelijk zelf bij. Toen de jongste van haar drie kinderen naar de basisschool ging, was daar genoeg tijd en ruimte voor. “Het is precies wat ik ervan had verwacht: tot nu toe voelt elke opleidingsdag als een uitje. Ik krijg er heel veel energie van.”
“De actie en de spanning van het brandweervak trekken me aan. Ik ben niet zo’n stilzitter, ik mag graag wat doen. En ik wil graag klaarstaan voor de mensen om me heen. De opleiding is leuk, maar ook best intensief in combinatie met werk en kinderen. Voor de opleiding ben ik een avond weg en daarnaast is er om de week een oefenavond. In Wijster oefenen vind ik het mooiste, want daar oefenen we met vuur in plaats van oefenrook, voor het echie.”
“Ik werk als persoonlijk begeleidster op een woongroep met jongeren met gedragsproblemen. Daar draai ik vrij lange diensten, waardoor ik ook veel dagen thuis ben. En omdat mijn jongste sinds kort naar school gaat ben ik nu overdag nog meer beschikbaar. Gelukkig hoef ik niet altijd beschikbaar te zijn voor de brandweer: ik kan via een app precies aangeven wanneer ik wel en niet kan. Als ik aan het werk ben, ben ik niet beschikbaar, want ik kan niet zomaar weg bij mijn cliënten.”
“Sommige fysieke testen vond ik best pittig. Ik ben niet zo heel groot en als je dan bij de traplooptest een fles, een masker en twintig kilo naar boven moet tillen zonder de zijkanten vast te houden, is dat niet niks. Tegelijkertijd is het even afzien op dat moment, en daarna is het ook weer klaar. Je moet er even handig in worden. Verder is het als vrouw bij de brandweer niet anders dan als man. Ik word behandeld als ieder ander. Binnen de brandweer valt niemand buiten de boot, je mag zijn zoals je bent. Iedereen wordt gewaardeerd. Het is een heel fijne en gezellige club.”
“Natuurlijk betekent het thuis ook wel wat dat ik bij de brandweer zit. Gelukkig vond mijn man het alleen maar heel leuk voor me, omdat hij weet hoe graag ik het wilde. De zorg voor onze kinderen komt wat meer op hem neer als ik ’s avonds weg ben of als ik een uitruk heb. En soms gaat de pieper op een lastig moment. In de eerste week kreeg ik bij elk piepje een hartverzakking. Maar naarmate ik langer bij de brandweer zit raak ik er steeds meer aan gewend. Soms denk ik als ik in de winkel ben: de pieper zou nu kunnen gaan. Maar dat houdt het ook spannend: elk moment kan het zo zijn dat ik al mijn spullen moet neergooien en naar mijn auto ren om naar de kazerne te rijden.”