Bevelvoerder Jan Winter weet het nog precies. ‘Het was vrijdagmiddag, een uur of 5. Ik kwam net van mijn werk. De pieper ging af: automatisch brandalarm bij De Postwagen. Zo’n automatisch alarm gebeurt wel vaker, en wordt meestal weer ingetrokken. Toch maakte ik alvast de deur van de kazerne open voor de jongens. Ik had mijn broek nog niet aan of de pieper ging voor de tweede keer. Loos alarm, dacht ik. Maar nee: middelbrand. Toen moesten we aan de bak.’
Jan en zijn ploeg kwamen als eerste aan met hun tankautospuit. ‘Twee keer hebben we een poging gedaan om de brand binnen onder controle te krijgen, maar na de tweede poging hadden we al snel door dat het niet veilig was en dat we de brand van de buitenkant moesten bestrijden.’ Officier van Dienst Dirk Werkman vult aan: ‘De waterwinning was een probleem. Door de vorst kwam maar de helft van het water uit de brandkraan in de hoofdstraat. We hebben geprobeerd om water uit de Tolbertervaart te halen, maar die moest nog uitgebaggerd worden, en de pomp kwam vast te zitten in de modder. Toen hebben we de slangen helemaal uitgelegd naar Diepswal, over een afstand van 3 kilometer.’
Dirk: ‘Toen diende het volgende probleem zich aan: de nat ingepakte slangen waren aan elkaar gevroren. Door er met auto’s overheen te rijden hebben we het ijs losgebroken. Dat heeft ons heel wat slangen gekost, maar nood breekt wet. Uiteindelijk hebben we zelfs de ijsbaan leeggepompt.’ Er werd opgeschaald naar GRIP 2. Op het laatste moment wist de brandweer te voorkomen dat de brand oversloeg naar andere panden. Erik Huisman, ploegchef post Leek: ‘Dat was even heel spannend. Dat wil je echt niet, daarvoor ben je er als brandweer. We moesten echt gaan nadenken: hoe en waar kunnen we nu, met de slagkracht die we hebben, de meeste winst behalen? Het was een geluk bij een ongeluk dat de blusploeg uit Marum blusschuim had, want daardoor hadden we met relatief weinig water wel een bepaalde slagkracht.’
Voor Louwe en Oetze Mulder was de brand een grote schok. Oetze: ‘We hadden net een grootschalige verbouwing achter de rug en de heropening stond al gepland.’ Louwe: ‘Ik dacht dat we alles kwijt waren. Dan doe je jarenlang je best om een mooi familiebedrijf op te bouwen, en is ineens alles weg.’ Toch weet Louwe vrij snel de knop om te zetten, herinnert Johan Bosklopper zich. Hij werkte destijds op de afdeling Bouw- en Woningtoezicht van de gemeente Leek, en was ook betrokken geweest bij de verbouwing van De Postwagen. ‘De volgende dag ging ik kijken en het eerste dat Louwe tegen me zei was: “Deze rommel moet opgeruimd worden. Ik wil kijken hoe we het weer kunnen opbouwen.” Hij had de blik toen alweer naar voren gericht, dat vond ik bijzonder. Toen heb ik gezegd: betrek de gemeente en de brandweer er dan gelijk bij, aan de voorkant, want dan kunnen we meedenken en het proces versnellen.’
En dat gebeurde. Ze kregen een soort crisisteam bij de gemeente, en één vast aanspreekpunt. Ook Johan was nauw betrokken. Oetze: ‘Die korte lijnen met de gemeente hielpen heel erg. Iemand hier in het dorp is architect en had al heel snel tekeningen voor een nieuw pand gemaakt. We hadden een klein, toegewijd team en konden snel keuzes maken. Johan dacht in de ontwerpfase mee om brandveiligheid en praktisch gebruik zo optimaal mogelijk op elkaar af te kunnen stemmen. Goede afstemming met alle partijen in de ontwerpfase heeft ervoor gezorgd dat we ongeveer een jaar na de brand weer open konden.’
Het is onduidelijk wat precies de oorzaak van de brand is geweest. Louwe: ‘Er is wel onderzoek naar gedaan, en het vermoeden is dat het is begonnen in één van de drie nieuwe verwarmingsketels onder het dak.’ Oetze: ‘Ik heb zelf het idee dat het in de bekabeling zat. Omdat het zo koud was, werd alles nog statischer en vliegt het sneller in brand. Maar het kan ook heel goed een technische fout zijn geweest. En het was een oud pand, dan zijn er gewoon meer risico’s.’
Louwe heeft nog wel wat tips voor andere ondernemers. ‘Niemand denkt dat een brand hem overkomt. Maar het kan iedereen overkomen. Ik heb ook leergeld moeten betalen, hoor. Ik had ook niet alles op orde. Zorg ten eerste dat je goed verzekerd bent: bedrijfsschade, inventaris en gebouw. Je bent dan ook verzekerd om een contra-expertisebureau in te huren. Dat heeft ons enorm geholpen. Ook is het goed om elk jaar je inventaris bij langs te gaan en alles vast te leggen. Want je krijgt van de verzekering betaald voor je oude pand. Wij moesten élk detail natekenen. Als laatste: maak een back-up van je administratie. Daardoor hadden wij de dag erna op een andere plek alweer een nieuw kantoor.’
De nieuwbouw verliep voorspoedig: in februari was de brand, en het jaar erna, in mei, ging de eerste zaal weer open. Jan: ‘Het was mooi symbolisch dat Oetze en ik tijdens de brand als laatsten in het pand waren, en bij de opening waren wij de eersten die weer naar binnen mochten.’ Oetze: ‘We zijn heel blij met het huidige pand. Tijdens de verbouwing wilden we al graag bepaalde dingen, zoals een restaurant, maar dat lukte toen niet. Na de brand kon dat wel. Terugkijkend kunnen we zeggen: hoe De Postwagen nu is, dat hadden we met de verbouwing nooit kunnen bereiken.’